Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij bracht [23]Hem deze alle, en [24]hij deelde ze middendoor, en hij legde [25]elks deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet. 23. Aan God, die tevoren, vs.9, gezegd had : Neem Mij, dat is, om aan Mij toe te brengen. 24. Zonder twijfel door God onderwezen zijnde. 25. Hebr. den man zijns deels tegen over zijn naaste, of vriend; dat is, de stukken die tezamen behoorden, legde hij tegen elkander over, zoals de rechterzijde van de vaars tegen de linkerzijde, enz.